Mycotoxinen zijn giftige stoffen die geproduceerd worden door schimmels. Onder bepaalde omstandigheden kunnen deze schimmels zich ontwikkelen op granen en andere grondstoffen. Dit kan bijvoorbeeld wanneer tijdens de teelt de weersomstandigheden ongunstig zijn (langdurige perioden van regen, hoge luchtvochtigheid, …)
Meerdere mycotoxines kunnen bij mens en dier gezondheidsproblemen veroorzaken, die soms ernstig zijn. Sommige mycotoxinen (s) veroorzaken darmklachten, andere zijn dan weer giftig voor het zenuwstelsel of kankerverwekkend.
Productassortiment Mycotoxines:
Food Risk Management biedt het volledige Romer Labs assortiment gecertificeerde referentie materialen of wel interne standaarden (IS) aan voor HPLC en LC-MS/MS methode. o.a. voor mycotoxines onder de merknaam Biopure®.
Het Biopure assortiment standaarden bevat een brede range ‘high purity’ CRM’s en standaarden aan in zo wel vaste,- als vloeibare vorm, single calibrants, mixen, en de gepatenteerde exclusief voor RomerLabs ‘C13 isotopisch gelabelde interne standaarden’ .
Specifiek voor LC-MS/MS methode heeft Biopure® een exclusieve reeks internal Fully Stable Isotope Labelled standaarden in haar assortiment.
Biopure mycotoxines standaarden: FRM biedt het volledige Biopure® assortiment mycotoxinen ‘Calibrant Mixtures & solutions’ aan voor HPLC en LC-MS/MS.Standaarden zowel in vaste,- als vloeibare vorm en mix oplossingen. Specifiek voor LC-MS/MS methode heeft Biopure® een exclusieve reeks internal Fully Stable Isotope Labeled Calibrants standaarden in haar assortiment
Clean-up columns: Immuno-affiniteits kolommen: FRM levert betrouwbare clean up kolommen, deze kennen een uitstekende recovery en zijn specifiek ontwikkeld voor complexe matrixes in o.a. agrarische commodity’s. Daarnaast levert Romer Labs snelle en eenvoudige 1-step clean-up kolommen onder de naam MycoSep®, MultiSep®.
ELISA: kwantitatieve ELISA methode. De enzymatische AgraQuant testkits zijn sensitief, betrouwbaar en kennen een uitstekende performance op een breed scala aan commodities
Detectielimiet: de AgraQuant immunoassays hebben een lage LOD & LOQ waarde en een breed meetbereik
Productassortiment Mycotoxinen analayse Romer Labs Diagnostics: 2020.
Enkel veel voorkomende mycotoxinen in Europa.
Deoxynivalenol (DON) behoort tot een van de grootste groepen toxinen, de type B-trichothecene mycotoxinen die in het bijzonder geproduceerd worden door schimmels behorend tot het geslacht Fusarium. Tot nu toe zijn er tot 170 trichothecene mycotoxinen (Krska et al., 2001) met een gemeenschappelijk tetracyclisch, sesquiterpenoïde 12,13-epoxytrichothec-9-een ringsysteem vastgesteld. Vanwege de epoxidering (Wereldgezondheidsorganisatie, 1990) zijn deze moleculen toxisch
Ochratoxine A wordt geproduceerd door Penicillium verrucosum, door Aspergillus ochraceus en verschillende verwante Aspergillus-soorten.
In zoverre P.verrucosum groeit aan lage temperaturen, kan het aangetroffen worden in alle gematigde gebieden. Deze schimmel kan bovendien ook groeien met een lage wateractiviteit van 0,8 en is de voornaamste bron van OTA in graangewassen en graanproducten in Europa en Canada.
Ochratoxin (OTA) A.ochraceus groeit aan redelijk hoge temperaturen en onder een wateractiviteit boven 0,8. OTA kan dus aangetroffen worden in een ruim aanbod van opslagproducten zoals graangewassen, maar ook in fruit tijdens het drogen in de zon, waaronder koffiebonen. OTA-vorming na de oogst wordt gezien als de belangrijkste factor in de besmetting van onvoldoende gedroogde graangewassen en graanproducten.
A.carbonarius groeit aan hoge temperaturen op rijpend fruit zoals druiven of koffiebonen. Zijn zwarte sporen zijn bestand tegen zonlicht en overleven het drogen in de zon. Het is een bron van OTA in fruit zoals verse druiven, gedroogde wijnstokvruchten en natuurlijk wijn.
Zearalenone is een witte kristallijne verbinding die onoplosbaar is in water maar oplosbaar is in verschillende biologische oplosmiddelen. Dit toxine is een stabiele verbinding, zowel voor opslag als tijdens het malen, verwerken en koken van voedsel. Het desintegreert niet bij hogere temperaturen.
In overeenstemming met zijn structuur kan ZEA gebonden worden met oestrogeenreceptors bij zoogdieren. ZEA leidt dus tot oestrogene effecten op zoogdieren en komt tussenbeide bij de bevruchting, ovulatie, implantatie, foetale ontwikkeling en levensvatbaarheid. Naast zijn oestrogene activiteit bezit ZEA ook anabole activiteit.
De mycotoxinen T-2 en HT-2 maken deel uit van de groep van de ‘trichothecenen’, die voornamelijk geproduceerd worden door schimmels van het type Fusarium. Deze komen tot ontwikkeling op graangewassen in het veld, vooral wanneer het vochtig is en relatief koud tijdens de bloei. Hierin verschillen ze sterk van de Aspergillus, producten van aflatoxinen, die vooral tot ontwikkeling komen in magazijnen en in warme plaatsen. Veelvuldige besmettingen (gelijktijdige aanwezigheid van meerdere trichothecenen) komen vaak voor, maar T-2 en HT-2 treden in het bijzonder vaker op in bepaalde graangewassen zoals haver.
Fumonisine zijn een groep van ten minste 15 nauw verwante mycotoxinen. De belangrijkste is Fumonisine B1 (FB1). Ze worden regelmatig aangetroffen in maïs, maar zijn ook gerapporteerd in bonen, rijst, tarwenoedels, curry, ingelegde ui en bier. Het zijn polaire mycotoxinen geproduceerd door verschillende Fusarium-soorten zoals F. verticillioides en F. proliferatum. Hun chemische structuren zijn gebaseerd op een lange gehydroxylateerde koolwaterstofketen, die methyl en aminogroepen draagt. Twee hydroxylgroepen zijn veresterd met propaan-1, 2, 3-tricarboxylische zuren. Fumonisine B2 heeft geen extra hydroxylgroep op positie 10, in vergelijking met fumonisine B1.
Fumonisinen zijn onoplosbaar in vele organische oplosmiddelen zoals chloroform en hexaan, wat verklaart waarom hun opsporing moeilijk is, hoewel hun effecten op paarden al meer dan 100 jaar bekend waren.
Patuline (PAT) is een mycotoxine die behoort tot een groep verbindingen die bekend staan als toxische lactonen. Patulinee is een cyclische verbinding die niet fluorescerend is. Patuline wordt in het bijzonder geassocieerd met appels die “bruinrot” vertonen of andere rottingskenmerken. Elke vrucht met zichtbare tekenen van verrotting, bederf of schimmelgroei kan Patuline bevatten. Patuline is ook vastgesteld in talloze andere schimmelige vruchten, groenten, graangewassen en veevoeder; het is stabiel in appel- en druivensappen en in droge maïs. In bijna alle gevallen is besmetting met Patuline echter beperkt tot rottende of schimmelige voedingsmiddelen.
Aflatoxinen waren verantwoordelijk voor de dood van meer dan 100.000 kalkoenkuikens in Zuid-Engeland in 1960. Aan de kalkoenen werd aardnotenmeel gegeven als nevenproduct van de extractie van aardnotenolie. Het nevenproduct was sterk vervuild met Aspergillus flavus, waarvan bleek dat het de toxische aflatoxinen produceerde. Niet enkel pluimvee wordt getroffen door deze mycotoxinen, maar eveneens vee, varkens en eendenkuikens. Aflatoxinen zijn polycyclisch, onverzadigd en sterk gesubstitueerde cumarinederivaten. Ze zijn eveneens een van de belangrijkste mycotoxinegroepen. Aspergillus parasiticus is de andere producent van aflatoxinen.
Alkaloïden zijn natuurlijk voorkomende chemische verbindingen die basestikstofatomen bevatten. De naam is afgeleid van het woord “alkaline”. Alkaloïden worden geproduceerd door een uiteenlopende reeks van organismen, waaronder bacteriën, schimmels, planten en dieren.
Vele alkaloïden zijn toxisch voor andere organismen en hebben vaak farmacologische effecten. Voorbeelden hiervan zijn het plaatselijke anaestheticum en opwekkingsmiddel cocaïne, het opwekkingsmiddel cafeïne, nicotine,Alkaloïdenhet pijnstillende morfine of het antimalariageneesmiddel kinine. Bepaalde alkaloïden hebben een bittere smaak.
Ergotalkaloïden zijn indole derivaten geproduceerd door verschillende schimmels en zijn dus mycotoxinen. Alle soorten van het genus Claviceps, in het bijzonder Claviceps purpurea, produceren ergotalkaloïden. Ergot is de naam die wordt gegeven aan de harde zwarte lichamen gevormd door C. purpurea, die het ruststadium van de schimmel zijn en tot 40 verschillende alkaloïden bevatten. Claviceps-soorten besmetten vele wilde grassen en granen, in het bijzonder rogge. De ergotalkaloïden staan bekend voor hun rol in het vergiftigen van mensen door de geschiedenis heen. Epidemieën van ergotisme waren heel gewoon in het Europa van de Middeleeuwen, waar het bekend stond als “Heilig Vuur” of “Sint-Antoniusvuur”. Vandaag is het ergotisme praktisch uitgeroeid als ziekte bij mensen, maar het kan nog steeds een probleem vormen bij dieren, vooral bij vee, paarden, schapen, varkens en kippen. De alkaloïden beïnvloeden de centrale en sympathische zenuwstelsels, alsook de immuunsystemen en voortplantingssystemen, wat leidt tot spiersamentrekking, stuiptrekkingen, veranderingen in bloeddruk, verlaagde immunorespons, verminderde lactatie en voortplantingsvermogen, hallucinaties en gangreen van de uiteinden.